plateau met zegels en handen 

HEXAGRAM 57

De meester zegt: Een groot deel van je leven leef je in de lage landen waar veel water is, waar veel gedierte loopt waar je van leven kan, en dan zie je wel de bergen en daar kijk je wel eens naar, maar je leeft waar het makkelijk is.

Al die mensen die makkelijk leven, die denken ook allemaal zo makkelijk.

Dan neem je een houten staf, en dan ga je de berg beklimmen en daar is alles even moeilijk. Daar zijn niet veel andere mensen. Beneden maakten ze gezamelijk een akker en waren ze sociaal, maar op de berg moet ieder zien te overleven en er zijn geen dieren en zo. Men ging van graszaad leven en kon niet teveel andere mensen om zich heen hebben anders was de plek leeg. Dus ieder bleef op zichzelf en daar maakte je een nieuwe staf van hout van de bomen op de berg, en je legde de andere staf als gedachtenis neer in je hut. Het hout van de berg was sterker, de bomen hebben meer te verduren. De mensen waren ook sterker en gingen geen gedachten van elkaar overnemen maar gingen zelf gedachten maken en die gedachten hoefden rationeel niet waar te zijn of volgbaar, want ze konden ze toch nooit aan een ander meedelen. Het was om hun eigen hoofd schoon en in beweging te houden.

Uit die gedachten die niet uit het collectieve gebeuren ontsproten, daaruit is de I Ching ontstaan.

Toen dachten ze, het is zo mooi om te denken zoals niemand denkt, dat zullen we de keizer vertellen. Ze namen beide loopstaven mee naar de keizer en ze zeiden: Dit is het hout waar alle mensen gezamelijk leven en dit is het hout waar je alleen leeft, en waar ook de gedachten van het alleen zijn over het vroegere leven uit voortkomen. Zei de keizer: Deze staf is veel harder. Zeiden ze: Het leven daar is ook veel harder, daarom mogen we iets zeggen over de mensen die makkelijk leven, veel zachter.

Toen vroeg de keizer of hij van beide staven een plakje af mocht halen en die twee plakjes hield hij.

Van ieder die hem bezoekt, kan hij de waarde der woorden beoordelen aan hun staf.

Daarom is de I Ching niet van het volk dat beneden woont, want dat verlangt begrip. Hij is van degenen die in de bergen wonen en die hun eigen gedachten maken, gedachten die verrijken.

Begrip duwt alles wat bestaat nog verder de grond in. De gedachten van degenen die in de bergen wonen ontnemen de dingen hun zwaarte en stilstand. Zij voegen leven en spiritualiteit toe.

Kijk altijd naar de staf.

  Anton Heyboer, 1998-99

© LiSe Heyboer 1999-2008        HOME