1e kar.: man, 2e kar.:gaan en skelet (=bergpas) 

HEXAGRAM 28

         De meester zegt: Als de man heel ver loopt, dan opent de vrouw haar ziel voor hem. Hij ziet haar ziel en op hetzelfde moment ontstaat er in hem de ziel want de man die dit nog niet doorleefd heeft, die deze vrouw die zich open rijt nog niet ontmoet heeft, leeft een leven lang zonder ziel. Met het ontvangen der ziel verliest de man veel kracht en om die kracht terug te herwinnen verhevigt hij zijn gevoel dat uit de ziel voortkomt zo sterk dat zijn geordend verstand dit niet meer verdragen kan. Hij staat dan op de rand van of krankzinnig te worden of zichzelf te transformeren in de ander. Zoals Lao-Tze zegt in het boek Tao-Te-Ching “Wees nooit jezelf, wees de ander”. Vanuit de ander kan hij de vrouw en de wereld de geestelijke liefde geven omdat zijn leven niet meer hijzelf tot middelpunt heeft waardoor hij uit het lichamelijke leven met de vrouw verdwijnt in het geestelijke leven met de vrouw omdat hij als “de ander” deel is geworden van de regels van het universum wat ook inhoudt de werkelijke regels der liefde tussen man en vrouw waardoor de vrouw zich doorlopend gevoed en gelaafd voelt alleen maar doordat hij er is.
Zijn zijn is het grote thuis voor de vrouw waar iedere vrouw naar op zoek is en waar zelfs onze Westerse cultuur van het onbevlekt ontvangen zijn basis uit ontnomen heeft, want Lao-Tze zei al 600 jaar voor Chr. Voordat onze cultuur ontstond in Tao-Te-Ching “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Dit is een code van het transformatieproces van de man. Het is tevens de vervulling van het wachten van het leven van de vrouw.

         In het normale leven gebeurt zelden deze transformatie. Misschien in een land bij één man in de 50 jaren. Want de angst voor de grens dat het overgaan naar de ander niet zou lukken en men krankzinnig wordt is zo diep in de psyche der man doorgedrongen dat de man de angst in zich draagt om zichzelf werkelijk geboren te laten worden en echt leven te zijn.

         Daarom is de wereld gecreëerd uit onecht leven en zal daaraan ook ten onder gaan.

         De echt getransformeerden zijn de Buddha’s, de meesters, de cultuurdragers, de Krishna’s, de Christussen, veel Yogi’s. 

  Anton Heyboer, Sept.1998