Hexagram 35


Pijlen in houder steken.

20-2-99

   De meester zegt: Het is een beperkte volheid en de streep er in is het teken dat het bezet is, dat het niet aangeraakt moet worden. De pijlen of wat het ook mogen zijn, zijn in ieder geval een teken van menselijke agressie er op waardoor je gaat concluderen dat die volheid iets is wat de mens begeert en dat zou moeten zijn een dier wat zij zich zouden willen toe-eigenen of een mens wat ze niet verder willen laten bestaan.

   In ieder geval toont het de volheid die nú tot levend wezen is geworden omdat de ander het teniet wil doen. Gezien dat het voedsel der mensen sinds Zarathustra graan is (hij kruiste het vanuit graszaden en zie dit is het voedsel der mensen). Daarmee sprak Zarathustra een oordeel uit. In de bescherming van dit oordeel leeft dit levend wezen en toont het onbegrip van de mensen in de evolutie der laatste 2400 jaar vanaf Zarathustra tot nu.

   De onkwetsbaarheid van dit levend wezen richt de pijlen uiteindelijk op zichzelf waardoor de mens nog steeds in de vernietiging leeft. Het onderste deel van het karakter is de bloei van de geest door het zichzelf zo sterk pantseren in het niet-doden zoals het meel beschermd wordt door de pantsering van de graankorrel die duizenden jaren de overtuiging als kiemkracht en Qi-kracht met zich meedraagt. En voor een groot deel der mensheid de vooruitgang is geweest en nog is. Het leven wordt wel beperkt en moet zijn vreugden krijgen uit het spirituele en uit het raadsel waardoor het zo beschermd kan zijn door één overtuigende uitspraak. De pijlen kunnen ook gezien worden als de lusten die het belagen. De lusten die overgroeid zijn en dat is de basis der vooruitgang.

   In het bewustzijn dat vanuit het materiele het spirituele niet te vernietigen is, in deze onmacht nu van het materiele keert het materiele zich tegen zichzelf in een yin-overtuiging en een yang-overtuiging. Het spiritueel levende is dus in de hele I Ching de zegging die in dit karakter tot vernietigende uitdrukking komt van het materiele.

   De mens is dus totaal onvolledig en heeft een leven lang nodig om tot volledigheid en begrip van het bestaan te komen. Er zijn geboren uitzonderingen en dit zijn vanaf den beginne tot nu toe de leiders, zoals Buddha, Christus, Krishna en zov elen. En ook zovelen die niet tot naam kwamen.

   De onaantastbaarheid van het spirituele is het yin en yang in bewust evenwicht.

   Onder het spirituele wordt hier niet verstaan het geloven maar het weten. Het begrijpen van de regels van het universum. 

 Anton Heyboer, 20-2-99

HEXAGRAM 35-2

13-3-99

   Alleen yang en yin in een evenwicht kunnen de mond voeden en het lichaam in stand houden. De agressiviteit in het karakter moet om een I Ching-waarde te krijgen, in evenwicht worden gebracht waardoor het een kracht wordt die geen agressie heeft.

   Overal waar twee is wordt alles steeds meer. Wu-Ji is niets, twee mensen worden drie mensen of tien mensen. Twee legers worden 1 dode of 100.000 doden. Dat komt omdat waar 2 bronnen zijn de trillingen van de een de trillingen van de ander verstoren. Deze verstoring voelt een mens als verliefdheid aan en verliefdheid is het begin van een einde want of de trillingen moeten in harmonie komen maar dan zijn het niet meer 2 afzonderlijke individuen dan wordt het een kalmte die liefde heet maar ook ieder moment weer kan breken in twee afzonderlijke individuen,  dus die in wezen geen essentiële waarde heeft, net zo min als 2 legers die vrede sluiten en die een bevolkingsoverschot geven doordat de soldaat weer mens wordt en zich vermenigvuldigt.

   Alles zoekt naar vernietiging, alles zoekt naar twee. Zoals het voedsel dat de mond in gaat de zuren ontmoet en wat nog niet vernietigd en opgenomen is de basen ontmoet. De mens heeft ook twee voedselvijandige krachten in zich.

   Daarom is in de I Ching de edele alleen. De wijze is alleen. Alles wat als groot en eeuwigdurend wordt aangeduid wordt als 1 aangeduid, alles wat vergankelijk is begint bij 2, zoals ook de vergankelijkheid van het leven in Tai-Ji nog yin en yang als eenheid heerst waar de I Ching uit geboren is voortspruitend uit het Zen van het Wu-Ji en dan het leven als vergankelijkheid en beschermd door spirituele geest als 64 karakters de essenties van het leven neerschrijft en steeds bij hun vergankelijkheid het voelbaar doen zijn van het Wu-Ji, de hoop in iedere doorgronding van het karakter als eindpunt heeft en daardoor naar de eeuwigheid verwijst en de hele I Ching het aardse bestaan is dat in de onsterfelijkheid geplaatst is geworden.

   Alles is niets.

Twee mensen die voor eeuwig verenigd willen blijven moeten de liefde ontstegen zijn en in het weten en begrijpen van de regels die universeel zijn elkaar vinden en een zelfde taal spreken

   Na de slag op de ene wang moet de andere wang toegekeerd worden om de veelheid te worden waardoor het weer niets is. Dat is de Christelijke Wu-Ji. Want met één slag blijft men gekwetst doorlopend. En doet men het vergeven de mogelijkheid tot de 2e slag bieden is de hogere vorm van vergeven: in laten gaan. En deze hogere vorm is het niets waarin de slagen gevende en de slagen ontvangende opgaan in als was het niet gebeurd.

   De grootheid van het vergeven schept de wijze. Het zich aanbieden voor de 2e slag schept de ethiek van de edele. De wijze heeft het bewustzijn tot yin en yang en de edele heeft het universele bewustzijn waarin ook Tai-Ji  begrepen is.

Anton Heyboer, 13-3-99

Dat het een ...(niet leesbaar) is en dat alles daaruit bestaat omdat - in de natuur zijn nooit twee dingen gelijk. Als je nu een karakter hebt met 2 pijlen die gelijk zijn en gericht zijn op een altaar, het kan alles zijn, op een ... Twee gaat tegen he systeem van de I Ching in en het gaat tegen de natuur in dus het betekent het einde van de wereld, en van de natuur, van de mensheid. De mond, de verkondiging ervan, de waarschuwing.

Anton Heyboer, 1999

De meester zegt: Dit teken ontstaat buiten. Al die andere tekens ontstaan in een grot, in afgeslotenheid, in het duister. Zo gauw een wijze het buitenlicht op zich in laat werken is hij niet meer wijs. Wijsheid is iets dat ontstaat in afgesloten ruimten. Omdat het wezen dat zolang niet in contact is met het buiten dat de natuur doet groeien, dat het in contact komt met de kosmische wetten die zijn geest doen groeien.

 Daarom begrijpt de gewoon buiten levende mens niet de wijze en de edele, en ze denken waar halen ze het vandaan. En ze namen het tot zich en alle vormen waardoor de wijze zich verspreid heeft, de boeken, de religie, de cultuur. En deze uitwisseling tussen de buitenmens en de afgesloten mens dat heet de beweging in het leven.

Als de wijze voor zijn materiele instandhouding of zijn gezondheid soms na maanden of soms na een jaar zich in het daglicht begeeft, en hij gaat weer terug in zijn heremiet-zijn dan voelt hij zich heel droevig en heel verlaten. Want hij is nog lang niet schoon genoeg van - zijn geest weer gevoed wordt door de universele regels.

Hij heeft immers meegemaakt hoe eenvoudig je gevoed kan worden door alleen maar in het buitenlicht te zijn. Het is zelfs zo dat het aangenamer is, alleen het is zo leeg. Het lichaam herstelt zich wel heel snel in zijn afweersysteem en dat geeft een goed gevoel, want veel van buiten moet afgeweerd worden en in het zonder-ramen-zijn leven met alleen wat tochtspleten waarvan men niet eens weet waar ze zitten, daar is het wachten op het Goddelijke en op de essentiële basisregels van het bestaan en dat geeft een vibratie die men uitstraalt en waaruit zelfs de erbij levenden de zin van het leven ervaren en het gevoel hebben een rijk leven te hebben. De er omheen levenden wisselen het buiten-zijn en de afgeslotenheid in een disciplinaire regelmaat over de dag verdeeld.

Zo leeft een man als AUM-bron met 4 vrouwelijke wezens om zich heen die hij niet beraakt, alleen geeft.

Anton Heyboer, 16-3-99