Hexagram 34


Man: groot. Halve boom: sterk. Aarde of phallus: man van betekenis.  

 

De meester zegt: In het begin was de mens één met het paradijs. Dit wil niet zeggen dat de mens ín het paradijs was, want overal waar hij verschijnt, houdt het ongerepte op te bestaan. Het ongerepte is o.a. dat de natuur – nee, dat de cosmos aan de natuur doorgeeft wanneer er tot bloei gekomen moet worden en wanneer in de dierenwereld er gepaard moet worden.

Toen de mens één was met het paradijs was hij als een boom en was hij onverplaatsbaar. Er was toen niets dat het paradijs bedreigde. Door de evolutie is de mens twee wezens geworden, de Adam en de Eva.

Zij waren in oorsprong een eenheid. Dus het gehele gevoelsproces speelde zich in één persoon af. Er kon toen dus ook nog geen zonde zijn. De verdere evolutie maakte ze tot Adam als een persoon en Eva als een persoon. De boom die zij oorspronkelijk waren bleef nog voor de helft in het paradijs en de andere helft verdween met de twee personen die oorspronkelijk de grote liefde geweest waren als vanzelfsprekende eenheid, die verdween uit het paradijs omdat de vanzelfsprekendheid door de zonde gescheiden werd.

Buiten het paradijs leefden ze hun afgescheidenheid steeds verder door tot dat het individuele individuen werden waar de vanzelfsprekendheid van de grote en eeuwige liefde uit verdween en waarin deze vanzelfsprekendheid gepolariseerd werd in liefde en bedrijven der liefde.

Alleen leeft in ieder mens het besef dat als hij de grote liefde zich weer eigen kan maken hij weer de halve boom is die behoort bij de andere halve boom die steeds in het paradijs is gebleven.

Deze onmenselijke aantrekkingskracht van weer een gehele boom te worden is de kern van de wijsheid van alle spirituele boeken, van alle grote meesters. Het is de kracht waar alle grote religies uit afgeleid zijn.

Anton Heyboer 16-9-98