hand-net en vogel 

HEXAGRAM 30

  De meester zegt: 

Het is het paradijsverhaal. Als de mens neemt wat aan de hemel toebehoort, dan verliest hij het paradijs. Hij vangt vogels om te overleven, en het verlies van het paradijs is ook nodig om te overleven. Hij verwerft het vermogen om goed en kwaad te onderscheiden, en hij ontwikkelt het vuur van bewustzijn dat zijn gedachten en gevoelens verlicht. Hij leert om zich te handhaven en te manifesteren.

         De eenheid van het paradijs wordt verdeeld in de honderdduizend dingen van de wereld, en het wordt de levenslange taak van de mens om weer te verenigen wat hij zelf gescheiden heeft.

 

DE VOGEL VANGEN

HEXAGRAM 30

1999

         De meester zegt: De monniken die Buddha dienen hebben als voedsel gerstepap met ranzige yakboter er in. Hun geest is niet gevangen in het net van Maya dat de menselijke liefde als verstrikking uitbeeldt, want de liefde is mooi maar benevelt de geest.

         De monniken zien de Oriolen door de lucht scheren en weten dat zij de tijd aangeven dat de meisjes uitgehuwd worden. Zij moeten de kracht in zich hebben weerstand te bieden om het leven en het dienen van Buddha te scheiden en ook het heerlijke eten te scheiden en te blijven in de gerstepap met yakboter om de kiemkracht van de gerst als levenskracht in zich te hebben die de plaats in moet nemen van het meisje en dat wordt zijn eigen ziel.

De grote scheiding die plaats vindt is afstand te doen en het celibataire leven te leven. Wat de monnik zegt, is waar vanuit Buddha gezien. Wat het huwende paar zegt is ook waar vanuit de mens gezien. Zo was er de waarheid  van het paradijs en de waarheid van het verdoemd worden een leven lang te werken in het zweet des aanschijns. Beiden betalen hun tol. De monnik in zijn celibataire eenvoud en de gehuwden in het genieten van het leven . Er zijn twee levens en men moet kiezen. Het is het leven van het paradijs of het leven van het er uit zijn. In het spreken zullen zij elkaar nooit begrijpen want wat heeft de monnik de wereld te bieden. Het bewijs leven dat het Goddelijke bestaat en de gehuwden bieden de wereld hun werkkracht en maken daarmee de geschiedenis van de wereld en in hen ligt als geloven wat de monnik iedere dag als waarheid ervaart.

         Het is een gescheiden leven, de geest en het leven, maar het is ook een aanvullen van elkaar tot een geheel zoals ook lichaam en geest één moeten zijn wil het gezond functioneren. Zo moet de monnik de gehuwden respecteren en de gehuwden moeten de monnik zijn eer geven van zijn onzinnige zinvolle bestaan wat ondergebracht is in het Zen denken.  

  Anton Heyboer, Sept.1998