zak of karkas met druppels en mes

HEXAGRAM 23

  De meester zegt: Alles wat een kruis vormt, is vanuit de oertijd reeds beschermend en helend. De mens die recht op staat en zegt: “Ik ben Qi”, en als dat in volledige overtuiging gebeurt, trekt hij de wereldas Key in zich. Hij wordt horizontaal doorstroomd door de leylijnen en is op die manier zelfbeschermend en draagt bescherming uit.

  Dit is een geheiligde vorm van bestaan. Als in de omgeving daarvan het mes of het wapen of in ieder geval alles wat doden kan, als dat in één adem, in één gesteldheid komt te bestaan, dan ontstaat de totale versplintering. Mits men het mes of het wapen ook zijn absolute noodzaak en kracht geeft. Dit karakter zijn twee uitersten tezamen gebracht, die elkaar vernietigen.

  Er is een versplintering of een uiteenvallen in zelfstandige atomen of een nutteloosheid van zijn. De grote geheiligde ideeën zijn ook ten gronde gegaan en gaan nog steeds ten gronde daar waar ze het wapen hanteren om zichzelf te handhaven. De kruising blijft alleen eeuwig voortbestaan in liefde en het mes blijft eeuwig voortbestaan ver van de spiritualiteit en alleen dienend om het lichaam te voeden.

  Dit karakter is dus een symbool van lichaam en geest die elkaar tot nutteloosheid van leven brengen.

  Het begrip “ten dienste van” dat mag dus niet bestaan, daardoor versplintert het karakter reeds zichzelf. Het mes mag niet gebruikt worden in dienst van het kruis en andersom.

  Het existeert het bestaan, want zowel het kruis als het mes werd vanuit de oertijd door de man bij zich gedragen. Het kruis vaak in het vlees gesneden als litteken, zoals bij de man die in het ijs van het Ötz-tal gevonden werd. Als spiritueel leven en aards leven.

  (In Anton’s werk komt een man met een steen voor, die zichzelf verwondt. Hij snijdt een kruis over zijn borst om de wonden van zijn ziel open te houden)

18-12-98

  De sawah’s van de rijst zijn tijdens de hele groei door de irrigatie-dijkjes van de juiste hoeveelheid water voorzien. Ze liggen daar als ten enen dele vergroeid met de natuur en ten anderen dele in hun terrasvorming is de mensenhand zichtbaar. Toch groeit het daar om geoogst te worden voor het voedsel der mensen. Op een dag die bepaald wordt door de situatie waarin de natuur zich bevindt en door de volgroeidheid van de rijst is er het moment deze lichtbruine schoonheid naar het dorp te gaan halen. Een lange rij vrouwen die met elkaar de sawah onder hun hoede en vaak ook in hun bezit hebben, stappen van het dijkje af en beginnen met het oeroud gevormde mesje in de ene handpalm beginnen halm voor halm af te snijden en bij zich te dragen naar de droge verzamelplek waar het geordend neergelegd wordt.

  Voordat zij de oogst gingen binnenhalen offerden zij of in devotie tegenover de Goden of in meditatie omdat dit het heilige moment van het jaar is. De oogst gaat naar het dorpsplein, wordt gedorst. De korrel wordt in platte manden omhoog in de wind gegooid om het grofste kaf weg te doen waaien en veelal wordt het nog uitgespreid om de juiste droogte van het bewaren te bereiken en dan gaat het het op hoge palen staande rijsthuis in waar de gehele korrel zorgt dat hij door zijn onaangetaste kiemkracht kan blijven voortbestaan tot het moment dat ook hij in de houten vijzel met de lange stamper verbrijzeld wordt en gelijk gegeten want na 17 uur is het Qi, de kracht die hij buiten voedingskracht als spirituele kracht in zich heeft, verdwenen.

  Het is een zonde deze levenskracht te vernietigen waardoor ook op vele plaatsen voor het eten een gedenking wordt gedaan aan het hogere leven dat men zich bewust is van zijn zonde gedood te hebben om zelf te kunnen overleven.

  Dit contact met het spirituele leven kan ook in kleine offers op het huisaltaartje wat iedere hut bezit om hem tot plek te maken voor rust voor de geest. Ook zo kan men vergeving vragen voor de versplintering.

  De helft van het karakter toont ook in het kruis het heilig moment en het bewustzijn wat het alang-alang mesje teweeg gebracht heeft. Alleen zo houdt de mens zichzelf in evenwicht in zijn onontkoombaarheid te doden om zelf te leven.

  Het aanroepen vóór het eten wordt steeds nagelaten waardoor de mens steeds meer de essentie van het leven verliest en dat hij daardoor het dier wordt dat hij eet en het graan hem niet de spiritualiteit geeft voor zijn geest om het leven te begrijpen.

  Een leven zonder bidden is een dood leven. Het leven hoort gebaseerd te zijn op danken en dan is de geest gezond, omdat dan de geest bewust is dat hij geest is.

22-1-99

Er staat een teken aan de hemel, het teken van twee gekruiste lijnen, wat in de kruising het absolute zonder-vorm-zijn heeft. Het WuJi in is dus voor wie het psychogeen eigen wil maken altijd op hem neerkijkende. De mens is doorlopend met het mes bezig aan zijn overleving. Wil de mens met het mes gelukkig blijven, dan moet hij de hele dag door vergeving vragen aan het WuJi voor zijn daden.

            Onder het kruis aan de hemel is een symbool van verzadigd zijn. Het wijst de mens er op het mes niet meer te gebruiken dan hoogst noodzakelijk en zijn overleving te beperken tot het geringste aan eten want des te geringer men eet, des te meer men zich met WuJi verbonden voelt.

            WuJi, de leegte of het niets, en dat is de hemelpoort. Als men er door gaat komt men in de volheid van het omringd te worden door allen die men lief gehad heeft en ten hemel gegaan zijn. Met psychogeen wordt bedoeld dat men deze gedachte zich eigen moet maken, het zichzelf wijs moet maken. Want waarom zou men al zijn geliefden verloren hebben als men met een andere vorm van denken ze allen wederziet in een volgend leven.

            Waarom zou men kiezen voor het arme van geest als men als mens de intelligentie heeft om het rijke der geest zich eigen te maken.

 

Vervolg hoort misschien bij ander teken?

            De oorspronkelijke  wereldgeest was voedsel-intelligentie en overleven. Om dan de balans zo te maken dat die het dichtst bij de spirituele intelligentie lag. De wereld had toen veel minder voedsel nodig dan nu omdat de nadruk door de welvaart is komen te liggen op het overleven. Zo sterk zelfs dat landen zoals Nederland het contact met de spiritualiteit verloren waardoor ook het geloof ten onder is aan het gaan. Landen met een sterk ritueel brengen een heel nieuw geloof in deze landen.

HEXAGRAM 23

21-4-99

          De meester zegt: Als men het leven vernietigt, ervaart men dat het eeuwige van de dood het leven is. In alle uitspraken over de eeuwigheid zijn de mensen daarin reeds lang gestorven. Men gaat zich als laatste stukje leven bij hen voegen er na, en zal weer een ander zijn.

          Er is dus geen winnaar of verliezer in het bestaan. Het is of tijdelijk levend zijn of eeuwig levend zijn. Daardoor is meest zinvolle in het tijdelijke levend zijn, zich te wenden tot de geest van het eeuwig levend zijn. Men is dan niet meer te doden als wezen, alleen men kan de tijd bij de ander in zijn tijdelijkheid verkorten.

          De essentie is dus het totaal relatieve van de vorm die het leven op aarde heeft. Het kan een hert zijn, het kan een mens zijn, het kan een boom zijn, allen leven onder deze zelfde wet.

Anton Heyboer, 1998-99

© LiSe Heyboer 1999-2008        HOME